top of page

Binnen kreeg hij een lauwe begroeting van een gezette Indiaanse met kort haar en een bril. Ze zat verveeld achter de toonbank in een tijdschrift te gluren. Hij vroeg naar de helicopter en de paarden. Moeizaam tilde ze haar gewicht uit de stoel. Qua leeftijd had ze zijn dochter kunnen zijn. Ze was niet onvriendelijk, eerder afwezig. Veel meer dan hem op de folders wijzen die op de balie lagen deed ze niet. Hij probeerde een gesprek aan te knopen naar aanleiding van een T-shirt. Op de voorkant stond de waterval, op de rug met dikke letters Paradise Revisited, een tekst die niet toepasselijker kon zijn. Hij zei tegen haar dat hij zich kon voorstellen dat ze misschien weg wilde uit het dal, dat ze wereldsteden wilde bezoeken, waar het zogenaamd allemaal gebeurde. En dat hij er juist veel voor over zou hebben in dit paradijselijke gehucht te wonen, weg van de chaos en de vervuiling en de onrust. Ze glimlachte wat en bleef zwijgen. Edward kocht het shirt.

Terwijl hij buiten wachtte, hoorde hij een QUAD naderen. Het was niet de man die hem gisteren vervoerde en later Sander had geholpen. In een wolk stof vloog het ding met grote snelheid voor hem langs, met aan het stuur een Indiaanse politieagent. Hij droeg een zwart uniform, het overhemd was gestreken en had korte mouwen. Minzaam lachend stak de jonge vent zijn hand op. Tegen zijn borst hing een mobilofoon, aan zijn riem een revolver. Op de zijkant van het karretje las Edward het woord SHERIFF, met goudgele letters. Verbaasd keek hij naar degene die achterstevoren op het bagagerek zat: een Indiaan met vlassige baardgroei en een weelde aan loshangend haar, een reus met handboeien om. Rond diens lippen krulde een schaapachtige glimlach. Edward ving zijn blik, ondanks zijn vervaarlijke omvang die de volle breedte van het karretje in beslag nam had de man een goedmoedige uitstraling.

Vlak daarna kwam Sander de hoek om. Hij zei niets gemerkt te hebben. Ze lieten elkaar hun aankopen zien. Edward gaf zijn zoon complimentjes voor wat hij had gekocht, helemaal alleen in het Engels gedaan. Sander vond het T-shirt mooi maar hoefde er geen. Ze verdeelden de voorraden over de rugzakken. Als vanzelf gingen ze op pad, druk pratend om hun opwinding van zich af te kletsen. Er hing iets baldadigs in de lucht. Sander vroeg Edward of hij wel eens op schrikdraad had geplast. Hij zei dat hij het zelf nooit meer zou doen, voor geen goud. Ze lachten hun zenuwen weg.

Op het dorpsplein was niemand te zien. Er stonden geen paarden vastgebonden. Voorbij het hotelletje begon het pad omlaag te slingeren. Als door een magneet werden ze voortgetrokken. Er zat niets tussen hen en de waterval. Tegenliggers werden vriendelijk begroet, maar er was geen noodzaak om te vragen of het nog ver was en geen ruimte voor een praatje. De verwachting smeedde de twee tot een geheel. Zwijgend stapten ze voort. Enkele keren kruisten ze de beek. Sneller dan verwacht kwam het laatste steile stuk, met eerst het uitzicht op het meertje en daarna scherp rechts de waterval. Sander haastte zich naar beneden. Edward omklemde de afrastering. Hij bleef staan. Ze waren er, eindelijk, hij was er. Hij wilde uitgelaten joelen, hij zou kunnen huilen, hij zoog de aanblik in zich op.

Zijn zoon liep tot de heupen in het water toen Edward de oever bereikte. Van bovenaf had hij al gezien dat het er druk was met toeristen. Het kon hem niets schelen, hij had besloten dat die mensen met hun kinderen tot een andere dimensie behoorden. Ze stoorden hem in geen enkel opzicht, niets of niemand zou dit moment van hem kunnen afnemen.

‘Waar was je nou? Kom je? Zou het diep zijn?’

De jongen gaf licht. Edward was ervan overtuigd dat ze allebei straalden. Hij deed de rugzak af en spreidde zijn armen zo breed hij kon. Er ontsnapte hem een ingehouden juichkreet. Hij bukte om zijn schoenen los te maken.

‘Wat ’n onnatuurlijk blauwe kleur, het lijkt wel geverfd. Prachtig vind ik het. Is het erg koud? San, ik kan niet geloven dat we hier zijn.’

Hij schikte zijn kleren naast die van zijn zoon. Dit is het, mompelde hij voor zich uit, dit is het einde en dit is het begin. Weloverwogen dompelde hij een voet in het water. Hij voelde zich welkom, veilig en wel thuis gekomen. Hij trok zijn andere been bij en liep langs Sander heen. Toen het water tot boven zijn middel kwam, draaide hij om zijn as. Hij keek naar zijn zoon en stak het puntje van zijn tong tussen zijn tanden. Opgetogen wees hij met zijn duim achter zich en zonder iets te zeggen viel hij opzij en begon naar het bruisend neerplensende water te zwemmen.

Vlak voor de waterval hield hij in, de harde spatten waren al voelbaar. Plots gebeurde het, hij leek alle verbindingslijnen los te maken en uit de omgeving naar zich toe te trekken. De mensen op de oever, spelende kinderen, de rotsen, het loof van de bomen, de leuning van balken langs het steile pad dat ze waren afgedaald, het was niet meer dan een levendig filmdoek en hij volgde een raadselachtige aanvechting zich door het water te laten meevoeren. Edward hield op met watertrappen en hij liet zich zinken. Geluiden verdwenen en hij genoot van het gewichtloos zweven in de doffe stilte. Een van zijn laatste gedachten was dat het in de baarmoeder zoiets geweest moest zijn.

HET WAANZINNIGE PARADIJS

fragment uit het eerste verhaal: 

​

Edward

​

There are times when all the world’s asleep,

the questions run too deep,

for such a simple man.

Won’t you please, please tell me what we’ve learned,

I know it sounds absurd,

but please tell me who I am.

​

LOGICAL SONG - Rick Davies / Roger Hodgson

​

Misschien ontwaak je zelfs niet

als een leraar je zegt dat je slaapt.

Je kunt alleen ontwaken als je het zelf wilt

en aan jezelf gaat werken en alle nonsens uitsnijdt

om te ontdekken wie en wat je werkelijk bent.

​

DANSEND NAAR GOD - Reshad Feild

Dit is een paragraaf. Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen.

bottom of page