Dat mensen hun ogen niet open willen doen voor wat er werkelijk speelt kan ik me overigens wel voorstellen. Zo zou de dagelijkse berichtgeving via de massamedia voor iemand die een beetje wakker is erg veel gaan lijken op een satirisch programma. Van de meeste dingen die gepresenteerd worden als serieuze aangelegenheden (in elk geval op politiek gebied) zou duidelijk worden dat het niet meer is dan toneelspel op hoog niveau. Scenario’s en rollen. De vraag die dan overblijft, is naar de mate waarin de acteurs zelf in hun rol geloven en hun personage geworden zijn, of in hoeverre ze de zaak willens en wetens belazeren. Of half om half. Voer voor psychologen, cabaretiers en columnisten.
Wat lijkt er makkelijker dan factoren in de buitenwereld aan te wijzen als verantwoordelijk voor van alles en nog wat en daarna verder te slapen? Lekker rustig als de verbolgenheid eenmaal gezakt is. Als metafoor bij uitstek schiet me te binnen hoe de verrader Cypher niks liever wil dan teruggeplaatst worden in de Matrix – prachtige scène in een schitterende film. Daar zit hij dan, met zijn virtuele zelf in een virtueel restaurant aan een virtueel tafeltje, in gezelschap van een computervirus dat Agent Smith heet, met op zijn virtuele vork een virtueel stukje rood vlees, wetend dat het allemaal een illusie is en bewust en met nadruk kiezend voor vergetelheid. Ignorance is bliss.
Het dringt tot me door dat het stil is, hoe lang Pieter zijn betoog al heeft onderbroken weet ik niet, uit mijn ooghoek zie ik dat hij naar me kijkt. Ik probeer te achterhalen in hoeverre hij misschien een vraag heeft gesteld, of een opmerking heeft gemaakt die op antwoord wacht. Als ik me ontspan, zou ik de eventuele echo daarvan in mijn hersenpan kunnen horen. Het blijft stil. Ik draai mijn hoofd, kijk hem zuurzoet glimlachend aan en maak een beweging met mijn handen om te laten blijken dat ik zijn verhaal gehoord heb.
* * * * * * *
Pieter en ik kijken elkaar vragend aan, hij krabbelt overeind, zijn mond hangt open en zijn lippen maken geluidloze bewegingen alsof hij geen vorm kan vinden voor zijn verbazing. Leuke dingen vind ik dat, dat onverwachte – en tegelijk alsof het precies op dat moment moet gebeuren. Hij heeft het over magie en over weg-zijn en niet meer op aarde en dan wordt hij aan zijn haren bij de les getrokken. Intussen zweeft het vliegtuigje schuin rechts voor ons uit boven een weiland waar de piloot blijkbaar wil of moet gaan landen, ik heb geen idee wat er aan de hand is en blijf geboeid kijken.
Geen van ons beiden zegt een woord. Hoe gaat dat aflopen, kan dat wel zo in het slappe gras, moeten we er achteraan om te helpen, wat kunnen we eigenlijk doen, misschien slaat hij wel over de kop als het te drassig is – soortgelijke gedachten schieten door me heen, maar desondanks geniet ik in de naderende schemering met volle teugen van dit verbluffende schouwspel. Als de wielen de grond lijken te raken, klinkt het brullende geluid van een motor die vol gas begint te draaien. Eerst wint het toestel weinig hoogte en blijft vlak boven het weiland van ons weg vliegen. Het is in de verte al klein geworden als de piloot het met een ruk steil omhoog dwingt – dat was het dus, we zijn getuige geweest van een noodlandingsoefening. Op het juiste moment op de juiste plaats.
Vooruit dan, laat ik het meteen maar bekennen, dit heb ik van voor tot achter verzonnen, er was helemaal geen vliegtuigje, Pieter en ik zijn samen gewoon een tijdje stil geweest. Nadat hij over zijn avontuur als astronaut had verteld, heb ik hem, terwijl we allebei voor ons uit bleven kijken, op zijn schouder geklopt en daar mijn hand even laten liggen.
Wat is werkelijkheid? Als dit voorval niet gebeurd is, hoe kunnen we dan weten of Pieter en ik hier echt bij het water zitten, is dat wel waar of heb ik alles verzonnen en bedacht, inclusief mijn eigen personage? Ben ik bijvoorbeeld een man of een vrouw? Ik spreek over mezelf en vanuit mezelf als ik, maar in hoeverre heb ik mezelf uitgevonden en ben ik daar in gaan geloven, zoals iedereen in zichzelf en de omringende wereld gelooft? Mijn bestaan is sowieso afhankelijk van het voorstellingsvermogen en de bereidwilligheid van degene die dit voorgeschoteld krijgt. Wat ik verteld heb over die vrouwen en wat ze op hun geweten hebben, daarvan weten we zeker dat het waar is, zelfs als alle betrokkenen gestorven zijn hebben we nog de beschikking over beelden die bewijzen dat het zich echt heeft afgespeeld. Maar als ons gesprek bij de sloot met de kwakende kikkers en het voorval met het vliegtuigje nou verfilmd zouden worden, dan zijn daar ook opnamen van die bewijzen dat het echt gebeurd is. Of niet soms?
* * * * * * *
Ik heb niks gezegd of gevraagd toen die vrouw haar monoloog hield, misschien liep ze er al langer mee rond en had ze haar inzicht als het ware opgespaard voor een gewillige luisteraar.
'Die vete bestaat nu al duizenden jaren,' legde ze uit, 'het oude zeer is een woekerend gezwel geworden dat wederzijds slachtoffers vergt en alleen verliezers kent. De weg naar verzoening is zo goed als onvindbaar geworden. We staan erbij en kijken ernaar en we voelen ons machteloos, maar als wij ons geen oplossing kunnen voorstellen, dan hebben we in onze eigen harten geen vrede. Je kunt niet van Sara en Hagar en hun nakomelingen verwachten dat ze het hoofd voor elkaar buigen als je het zelf niet kunt, daar staat of valt alles mee. Is het in onze geschiedenis toen geweest dat de vrouw haar wijsheid heeft ingeruild voor jaloezie, heeft ze daar haar respect verloren? Het zijn de vrouwen, het zijn de moeders en de grootmoeders die moeten kijken wat ze aan hun dochters willen doorgeven. Ze moeten zich realiseren dat ze een constructief of destructief voorbeeld kunnen zijn, dan pas krijgen vergeving en verlossing een kans – zet dat maar op je tijdlijn in plaats van al die tegeltjeswijsheden. Als ik me niet vergis, bestaat er een spreekwoord dat zegt dat een volk niet eerder verslagen is dan wanneer de harten van de vrouwen op de grond liggen.'
Zwijgend richtte ze haar ogen op het tafelblad, haar handen speelden met het koffiekopje alsof ze ongewild in zichzelf een teer punt had aangeraakt. Ik wachtte af. Even later hief ze haar hoofd op, haalde diep adem, opende haar mond – en zweeg. Ze leek bevroren, ik zag dat ze iets op haar lever had en niet kon besluiten of ze het wilde vertellen. Voordat ik me kon bedenken of ik haar tegemoet zou komen met een subtiel uitnodigend gebaar, flapte ze het eruit.
'En dan nog iets, we hebben de wereld op z’n kop gezet. Het leven wordt gedragen door het vrouwelijk principe, daar komt geen feminisme aan te pas. Als mannen de moed zouden hebben zich te laten voeden, te laten leiden door het vrouwelijk principe in zichzelf, dan zou het paradijs opengaan. Ze denken dat ze dan de verliezers zouden zijn, gezicht, macht, overzicht, overwicht, zekerheid – in hun beleving allemaal door de gootsteen. Niets is minder waar.' Ze stak haar hand naar voren en prikte haar wijsvinger ritmisch op de tafel om haar woorden kracht bij te zetten. 'Zeggen dat een man een vrouw neemt is een voorbeeld van die wereld ondersteboven. Past mooi bij het consumptieve denken, de penis als een cocktailprikker en een vrouw als snack. Het is eerder zo dat de man zich aan de vrouw geeft en dat de vrouw hem in zich opneemt. Het hart kan een lastpost zijn, een stoorzender voor degenen die de controle willen houden. Liefde is onverbiddelijk, begrijp me goed, een wilde stroom, onstuitbaar. We willen wel drinken maar geen natte voeten krijgen, we willen wel ontvangen maar we durven ons niet uit te leveren en te laten meevoeren. Weet je nog wat Yoda tegen Luke Skywalker zei? Fear leads to anger, anger leads to hate, hate leads to suffering.'
Nadat ze dat citaat met een grandioze imitatie had uitgesproken kiepte ze de laatste slok koffie naar binnen. Ze keek me vriendelijk aan, maar haar ogen bleven ernstig. Ze schoof haar stoel naar achteren, stond op, maakte een zwaaiende beweging met haar handen en spurtte weg.