Zaterdag 15 juni
Stukje ten zuiden van Spences Bridge, langs de Thompson die machtig veel water moet afvoeren. Met een bloedgang jaagt het door de bedding heen, hele boomstammen meevoerend. Door de hoge stand onstaat er in de binnenbochten een vertraagde draaikolk. Waar ons busje staat, stroomt de helft de verkeerde kant op. Eng gezicht, het stijgt nog steeds.
Sander heeft een nieuw spelletje, wij doen mee. Aan weerskanten van het dal loopt een spoor waarover vrachttreinen voorbij kruipen. Dieselmotoren doen vanaf de overkant het busje rammelen. Onze zoon heeft ontdekt dat machinisten hun raampje openschuiven om terug te groeten als ie zwaait, dat ze dan de claxon laten loeien, melancholieke jammerklachten die we al weken horen in de verte.
Half twaalf, Sander en Eddie slapen, duizend-en-een sterren aan de hemel. Geluid van krekels vermengt zich met geruis van water. Edward was de eerste. De enige, als ik m’n vader niet meetel. Die streelde altijd met vlakke hand, is nooit binnen geweest. Waarom dat nou weer niet? Zodat het in zijn ogen onschuldig zou blijven? Dat was het dus echt niet. Woedend ben ik op hem geweest, ik voel me schuldig dat het ook spannend was. Nu zou ik de moed hebben om het hem voor de voeten te gooien. Vragen waarom. Ben ik te laat mee. Binnen een paar maanden wist ie niets meer. Vertrokken zonder afscheid te nemen. Gevlucht in z’n eigen wereld waar niemand hem kon volgen. Kun je kwaad zijn op iemand die al jong Alzheimer heeft gekregen?
Zondag 16 juni
Slecht geslapen, vroeg op. De mannen zijn nog onder zeil. Heb geen rust. Water is gestegen vannacht. Er komt veel hout mee, ik heb staan kijken. Sommige boomstammen raken dobberend gevangen in de tegenstroom of spoelen aan. Ik wil bewegen, verder reizen. Uitgestrekte bossen liggen achter ons. Hier wordt niet gewaarschuwd voor beren. Nu zijn het wasps, an occasional rattlesnake and black widow spiders, precies zo stond het er. Lijkt wel een grap. Ik wil gaan rijden.
Zondagavond
Vancouver, de westkust bereikt. Plekje gevonden in de buurt van de Lions Gate hangbrug. Vanaf waar wij staan, kun je tussen de grote campers door het verkeer over de oprit zien kruipen. Wat hebben wij dan een koektrommel, vergeleken met de luxueuze gevaartes om ons heen. Vandaag de Fraser Canyon gereden, het ravijn waar de rivier zich doorheen wringt. Hier komt het vertrouwde straatbeeld van een wereldstad ons tegemoet. Canada is schoon. De weinige bedelaars hebben iets verzorgds.
Dinsdagavond 18 juni
Nu in Victoria op de zuidpunt van Vancouver Island voor een derde bezoek. Of het vierde, als ik Dick en Stella mee reken. Is me teveel, ik hou me op de achtergrond. Beleefd glimlachend handen geschud. Nu we toch hier zijn, zou ik wat van de cultuur van de vissersvolken willen zien, de houten huizen en totempalen van Indiaanse kustbewoners. Ed en ik gaan onze eigen gang. Geen sprake van ruzie. Ik trek veel met Sander op. Hij lijkt alles onbevangen te bekijken, te onderzoeken, in zich op te zuigen. Het manneke verveelt zich niet gauw, het is een zigeunerkind aan het worden.
Gisteren in Vancouver rondgehangen. Later in de middag alleen de stad in. Paar uur weg van alles, de Lions Gate over. Uitlaatgassen, ijzingwekkende hoogte. Maar het was het waard, ik moest er even uit. Het voetgangersgedeelte aan weerszijden een meter breed, verkeer razend druk. Bussen raken net niet je elleboog. Zeeschepen in de diepte, watervliegtuigjes die met toeristen zeulen. Vanaf de brug een wijds panorama over de stad. In het oosten aan de horizon sneeuwtoppen van de Rockies, stralend in het avondlicht terwijl ik onder een grijze hemel liep. Vanmorgen naar de Horseshoe Bay waar de veerboot vertrok. Iets na enen van wal. Luw plekje gezocht, lekker zitten zonnen.
Vrijdagavond 21 juni
Kortste nacht. Morgen steken we over naar Port Angeles, recht naar het zuiden. Eddie en ik vrijen al dagen niet. Komt er gewoon niet van. Zojuist het afscheidsetentje achter de rug. Wij met de kennissen van Eddie, plus een bevriend echtpaar. De tiener van dat stel bleef thuis om op de kinderen te passen. Ik moest aan Theo denken. Het restaurant met specialiteiten uit Maleisië grensde aan de rosse buurt. Toen we buiten kwamen waren daar als mosterd na de maaltijd twee vechtende hoertjes, rollend over de grond. Ze scholden elkaar de huid vol, pijnlijk vond ik het. Een van de handtasjes vloog over het wegdek. Een kolossale verschijning in minirok ging de twee op armlengte uit elkaar houden. Door de basstem van de travestiet kreeg het voorval iets lachwekkends. Na korte tijd kwam er een politiewagen met zwaailicht. We leken getuige van een filmopname, het sierde de mannen dat ze over de trieste boel geen flauwe grappen maakten.
In het eethuis zat tegenover ons een gezelschap. Tafels tegen elkaar, familiefeest. Er was een grootvader bij met kraaloogjes die rusteloos rondspiedend door de ruimte flitsten, over z’n eigen groep en naar andere tafeltjes. Schaamteloos naar de meisjes van de bediening. Als een vampier op zoek om zich te laven. De vader van Eddie gaat er in het verzorgingshuis onverdroten mee door. Schiet me te binnen dat ik op een zomers feestje bij hem thuis over de barbecue gebogen in de kooltjes stond te blazen. Plots de schrik van een klap onder m’n billen, met vlakke hand, half tussen m’n benen. Eddie dacht ik, we woonden nog niet lang samen. Het was z’n vader. De man liep zwijgend door, zonder om te kijken de tuin in, naar het schuurtje waar Theo met z’n opa aan het knutselen was. Later kreeg ik als toetje van de dader een vette knipoog. Heb niks gezegd, ik denk niet dat iemand het gezien had.
De grootvader van Eddie en Theo was anders. Een tegenovergesteld karakter. Waardigheid en gepaste afstand. Stille, vriendelijke man. Wat moet die niet gedacht hebben van z’n zonen en dochters waarvan sommigen elkaars bloed kunnen drinken? Theo was dol op hem. Altijd in elkaars buurt, altijd aan het rommelen, iets in of uit elkaar prutsen. De jongen was helemaal van slag toen z’n opa stierf. Ik zie hem nog snikken toen wij met z’n allen naar het kerkhof gingen. Een vrouw in het zwart ging bij hem zitten. Gestoorde familie. Ze zijn elkaar in de haren gevlogen over de aanpak na het overlijden. Er waren er bij die eerst crematie wilden om later de urn ceremonieel te begraven. Het zekere voor het onzekere. Wist niet dat zoiets kon. Toen we dachten dat alles achter de rug was, begonnen ze ruzie over de steen en de tekst. Als ik me niet vergis heeft een oom van Eddie na een jaar de steen laten vervangen, zonder overleg.
Maandag 24 juni
Afgelopen zaterdag de pont van drie uur. Na de oversteek nog gereden. Ten zuiden van Forks een plek om te overnachten, anders dan in Canada, de bossen daar. Natte varens en hoge naaldbomen, stammen begroeid met korstmos. Slierten van een ander mos hangen als gescheurde grijze sjaals aan de takken. Ondoordringbaar woud tot aan het asfalt.
Sinds gisteren bijna steeds langs de kust. Ed heeft z’n zinnen gezet op een zuidzeeschelp. Zo’n hoorn met een roze binnenkant en puntige uitsteeksels. Laat hem maar, de onverbeterlijke romanticus. Hij denkt zeker dat ze hier onbeschadigd voor het oprapen liggen.
Vanmiddag uren op het strand, auto op het harde zand tot bij het water. Ed had gezwommen. Tijdens omkleden hartstochtelijk gevrijd. Kort en hevig. Verbaasd over mezelf dat ik er in meeging. Sander was niet meer dan tien meter van het busje met z’n emmertje bezig.
HET WAANZINNIGE PARADIJS
fragment uit het derde verhaal:
​
Janet
​
And all the things you never said
or didn’t have the strength to say,
and everything you ever did
that time won’t ever wash away.
Fears that you’ve been livin’ with
have gone and left their trace,
tears that you’ve been livin’ with
come runnin’ down your face,
runnin’ down your face
when the hurtin’ time begins.
ThE HURTING TIME - Annie Lennox
​
Inside my skin there is this space,
it twists and turns, it bleeds and aches.
Inside my heart there’s an empty room,
it’s waiting for lightning, it’s waiting for you.
And I am wanting, and I am needing you here,
inside the absence of fear.
ABSENCE OF FEAR - Jewel Kilcher
​
You, who are on the road,
must have a code that you can live by.
And so, become yourself,
because the past is just a good bye.
TEACH YOUR CHILDREN - Graham Nash